Leucogen | bijsluiter

Naam en adres van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen
en de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte, indien verschillend

Registratiehouder:

Virbac
1ère avenue –  2065 m – L.I.D.
06516 Carros Cedex
Frankrijk

Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:

Virbac
1ère avenue –  2065 m – L.I.D.
06516 Carros Cedex
Frankrijk

Aard van het middel

Vaccin.

Benaming van het diergeneesmiddel

LEUCOGEN suspensie voor injectie bij katten.

Gehalte aan werkzame en overige bestanddelen

Per dosis van 1 ml:

Werkzame stof
Minimum hoeveelheid gezuiverd p45 FeLV-envelop antigen: 102 μg

Adjuvantia
3 % aluminiumhydroxidegel uitgedrukt als mg Al: 1 mg
Gezuiverd extract van Quillaja saponaria: 10 μg

Hulpstoffen
Gebufferde isotonische oplossing tot 1 ml
Opalescente vloeistof.

Indicatie(s)

Actieve immunisatie van katten van ten minste acht weken tegen feliene leukemie ter voorkoming van persistente viremie en klinische tekenen van de betreffende ziekte.
Aanvang van de immuniteit: 3 weken na de eerste vaccinatie.
De duur van de immuniteit is één jaar na de eerste vaccinatie.

Contra-indicaties

Geen.

Bijwerkingen

Na de eerste injectie kan een gematigde lokale reactie van voorbijgaande aard (<2 cm) optreden (oedeem, zwelling, knobbeltje). Deze reactie verdwijnt spontaan binnen 3 tot 4 weken. Na de tweede injectie, en na latere toedieningen, is deze reactie opmerkelijk minder. In zeldzame gevallen kan pijn
bij palpatie, niezen of conjunctivitis (bindvliesontsteking) voorkomen die zonder behandeling overgaan. De gebruikelijke tekenen van voorbijgaande aard bij vaccinaties kunnen eveneens waargenomen worden: hyperthermie (die 1 tot 4 dagen kan duren), apathie (lusteloosheid) en verstoring van de spijsvertering (buikpijn).

In geval van anafylastische shock moet de geschikte symptomatische behandeling toegepast worden.

Indien u ernstige bijwerkingen of andersoortige reacties vaststelt die niet in deze bijsluiter worden vermeld, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis te stellen.

Diersoort(en) waarvoor het diergeneesmiddel bestemd is

Katten.

Dosering voor elke diersoort, wijze van gebruik en toedieningsweg(en)

Subcutane (onderhuidse) toediening.
Dien één dosis van het diergeneesmiddel toe door subcutane (onderhuidse) injectie volgens het volgende vaccinatieschema.

Eerste injectie

  • eerste injectie bij katten van ten minste acht weken
  • tweede injectie 3 of 4 weken later.

Antilichamen die de kat van zijn moeder heeft meegekregen kunnen de immuunreactie tegen de vaccinatie negatief beïnvloeden. Indien de kans bestaat dat de kat antilichamen van zijn moeder heeft meegekregen, kan een derde injectie nodig zijn vanaf de leeftijd van 15 weken.

Herhaalvaccinatie

Jaarlijks.

Aanwijzigen voor een juiste toediening

Flesje vóór gebruik voorzichtig schudden.

Wachttermijn

Niet van toepassing.

Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren

Buiten bereik en zicht van kinderen bewaren.

Gekoeld bewaren en vervoeren (2 °C – 8 °C)
Beschermen tegen vorst
Beschermen tegen licht

Niet gebruiken na de vervaldatum vermeld op het etiket na EXP {maand/jaar}
Na opening moet het product onmiddellijk gebruikt worden.

Speciale waarschuwingen

Interacties met andere geneesmiddelen

Er is informatie beschikbaar over de veiligheid en werkzaamheid van dit vaccin die aantoont dat dit geneesmiddel toegediend kan worden in combinatie met Feligen CRP en Feligen RCP.

Overdosering

Er zijn geen andere nadelige reacties waargenomen na toediening van een overdosis van het diergeneesmiddel dan die vermeld onder 'Bijwerkingen', afgezien van lokale reacties die langer kunnen duren (maximaal 5 tot 6 weken).

Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren

Alleen gezonde dieren vaccineren.

Het verdient aanbeveling de dieren ten minste 10 dagen vóór de vaccinatie te behandelen tegen maagdarmwormen.

Alleen FeLV-negatieve katten mogen gevaccineerd worden. Het verdient dan ook aanbeveling om de katten vóór de vaccinatie te onderzoeken op FeLV.

In geval van anafylastische shock moet de geschikte symptomatische behandeling toegepast worden.

Speciale voorzorgsmaatregelen, te nemen door degene die het diergeneesmiddel toedient

In geval van accidentele zelfinjectie dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd, waarbij hem de bijsluiter of het etiket moet worden getoond.

Gebruik tijdens dracht, lactatie of leg

Niet gebruiken bij drachtige katten. Gebruik wordt afgeraden tijdens de lactatie.

Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen van niet-gebruikte diergeneesmiddelen of eventuele restanten hiervan

Geneesmiddelen mogen niet worden verwijderd via het afvalwater of met het huishoudelijk afval.
Vraag uw dierenarts hoe u overtollige geneesmiddelen moet verwijderen. Deze maatregelen dragen bij tot de bescherming van het milieu.

De datum waarop de bijsluiter voor het laatst is herzien**

23 juni 2014

Overige informatie

Zie voor nadere bijzonderheden over dit diergeneesmiddel de website van het Europees Geneesmiddelenbureau (EMEA)

Primaire verpakking:
Flesje (glas) van 3 ml met een 13 mm butylelastomeer dop en aluminium felscapsule.
Doos van 10 flesjes
Doos van 50 flesjes
Uitsluitend door dierenartsen te gebruikenHet is mogelijk dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.

Registratienummer: REG NL 102421

**Datum van toevoeging van bovenstaande bijsluitertekst aan diergeneesmiddelen.info: 4 december 2014 (NB het is mogelijk dat een eventuele nieuwere versie nog niet in de collectie van diergeneesmiddelen.info is verwerkt).

Status voor gebruik bij dieren in Nederland

Uitsluitend door dierenartsen te gebruiken.